Als ik maar bezig ben (en in beweging blijf!), dan kan mijn kind heerlijk zelf spelen.
Voor een minuut of 5.
Tijdens het stofzuigen zie ik geweldige tafereeltjes met vintage Fisher Price poppetjes. Tijdens het koken hoor ik prachtige gesprekken die ze heeft met de pop. Als ik de was ophang is ze héérlijk aan het kleuren.
Of ik nou net met haar gespeeld heb of niet, de seconde nadat ik op de bank ga zitten komt er een verzoek binnen. Of eigenlijk twintig. En het liefst tegelijk. ‘Ik wil drinken. Met een rietje. Ik wil tv kijken. Ik moet plassen en jij moet mee. Ik wil druifjes. Ik wil spelen. Met jou.’
‘Liefje, je moet even zelf spelen, ik wil even rustig wat drinken.’
Er volgt een boos geluid, maar ze weet inmiddels dat ik dat ècht wil. Dus komen er ‘Kijk eens mama!’s, worden er dingen in mijn handen gelegd, worden er tòch verzoekplaatjes aangevraagd of gaat ze grapjes maken zodat ik wel moét lachen en ik tien minuten later mijn drinken zie staan en denk: huh? hoe kan dat nou?
Dat op de bank zitten kan nooit lang. En als wel langer dan twee minuten, dan is er halverwege allang een kind bovenop me geklommen.
En als we eindelijk, hè hè, samen gaan spelen, dan gaat dat zo:
Kind: ‘Jij moet zitten! Nee dáár! Jij moet koning zijn. Jij moet *insert lange onduidelijke zin* zeggen. Jij moet deze vasthouden. Neehee, zó! Jij moet dit pakken. NEE! Niet pakken! MAG NIET PAKKEN! WEEEEH!’
Dan ben ik dus nog steeds aan haar verzoeken aan het voldoen, en krijg ik doorlopend op mijn kop want ik het allemaal niet zoals zij dat wil. Zelfs al doe ik precies wat ze vraagt.
‘Mama! Wil je met mij met de pop spelen?’
– ‘Eh,… Ik geloof dat ik nog een was op moet hangen.’ ?