Kleutermeisje had een schoolreisje. Op de info-avond werd verteld dat een paar ouders mee mochten om te rijden.
Terwijl ik een week ervoor nog doorgaf dat ik me voorlopig nergens voor wilde inschrijven, maar zelf ook eerst wilde wennen, was ik nu de eerste op de lijst. Mijn kind op haar eerste schoolreisje? Daar moet ik bij zijn!
Ik kreeg er twee jongens bij in de auto.
Ik was daar superrelaxt over tót het moment dat de moeder van een van de jongens zei: ‘Vind je het niet spannend, dat je kinderen van een ander in je auto hebt?’ Ommekot! JAAA!
(Dat ik even later tegen een boom aan reed heb ik maar aan niemand verteld. Oké, mijn auto gleed door toen ik op de parkeerplaats stond en het was meer een takje dat net geplant was. Een twijgje. Net geen zaadje meer zeg maar. Hij verboog een beetje. En de kinderen waren er niet van onder de indruk. En niemand zag het. Dus dan is het niet eens zeker dat het wel gebeurt is. Toch?)
Op de heenweg boden de kinderen tegen elkaar op. De ene was al tien keer naar deze plek geweest, de ander al een miljoen keer. Toen de derde zei dat hij er nog nooit geweest was waren ze het meest onder de indruk.
Ze wisten allemaal hoe ik moest rijden. En volgens mijn bijrijder was het onmogelijk om er te komen zonder de snelweg te nemen. Als ik binnendoor ging zouden we er nooit komen. Nooit!
Ik ben best jaloers op het zelfvertrouwen van die kleine volwassenen, maar was blijer dat ik wel gelijk had.
In de speeltuin was het even zoeken naar wat we gingen doen. We hadden maar vijf kwartier (!) en dus renden we van skelter naar speeltuin, naar ezeltje rijden (NEE! IK BLIJF OP DE SKELTER!) naar binnenspeeltuin naar limonade drinken met nog 75 andere kinderen. Schoenen uit als je op het springkussen wil. Nee, niet op het buitenspringkussen want dat is nat! Nee, je sokken blijven aan! Schoenen weer aan als je naar buiten gaat! Waar is S? WAAR IS N? O help, nu ben ik ook nog mijn eigen kind kwijt! O nee, die houdt gewoon mijn hand vast.
Na vijf kwartier tot drie tellen (als in: hoeveel van ‘mijn’ kinderen zie ik nog?) was ik kapot en stapten we weer in de auto.
Er lagen nogal veel wegen open en de beide mannen bleken alles te weten over hoe je een weg moest bouwen. En dat deze wegenbouwers dat dus verkeerd deden. En terwijl de ene riep welke merken auto’s er voorbij reden, vertelde de ander welke dinosaurus de grootste tanden heeft.
Mijn meisje probeerde nog wat feitjes te delen over K3 en My Little Pony, maar de mannen waren net een gesprek begonnen over hoe vliegtuigen vliegen dus echt interesse in haar tonen deden ze niet.
Toen de kleine man op de achterbank aan mij vroeg of hij met de krokodil en de slang op het dashboard mocht spelen vond mijn kleuter weer aansluiting en hadden ze daar de grootste lol mee.
Volgende keer rijdt ik heel erg graag weer. Maar dan mag een ander de tijd in het park van me overnemen!