Scene of the crime: Keuken.
Tijdstip: Spitsuur (het moment dat de spaghetti eigenlijk al acht minuten geleden uit de pan moest en de saus begint aan te branden, maar je bent nog te druk met duizend andere dingen die óók moeten gebeuren. Op hetzelfde tijdstip.)
Situatie: Kind komt keuken binnen.
‘Mama mag ik seto?’
– ‘Wat bedoel je? Satésaus?’
Gedachte van kind bij het uitspreken van de volgende zin: Pff, doe effe niet zo debiel mama! Alsof je nog nóóit van seto hebt gehoord!
‘Seto! Seto-seto!’
Binnenkomende gedachte bij de mama: ‘Moet ik nu de brandblusser pakken of ben ik nog op tijd als ik eerst dit gesprek afrond?’
– ‘Ik weet niet wat je bedoeld, sorry.’
‘Ik wil seto!’
– ‘Seto? Wat is dat?’
‘Seto! Ik wil Seto! Seto-seto!!’
– ‘Ik weet écht niet wat je daarmee bedoeld! Is dat om te eten? Drinken?’
‘SETO! Ik wil Seto-seto! Mag! Ik! Seto!’
Binnenkomende gedachte: ‘Wacht ik tot kind flauwtjes wordt van de rook die zo’n beetje de hele keuken heeft gevuld of kan ik haar beter NU naar schonere lucht verplaatsen?’
– ‘IK! Weet! Niet! Wat! Je! Met! Seto! Bedoeld! Bedoel je echt niet satésaus?’
Gedachte van het kind bij het uitspreken van de volgende zin: ‘Ah gelukkig, mijn mama is weer gewoon het genie dat ze altijd is.’
‘Ja! Satésaus! Seto!’
Actie van de mama alvorens antwoord te geven: Oogrol waarbij haar ogen drie keer koppeltje duikelen in hun kassen.
– ‘We hebben geen satésaus! Sorry!’
Actie van de mama: Zet kind resoluut de keuken uit want de helft van de keuken is al zwart geblakerd.
Actie van het kind: Kind loopt direct opnieuw de keuken in en stelt de volgende vraag:
‘Mama, mag ik seto?’