Ik weet nog de eerste keer dat ik het stuk vlees op het bord van mijn kind ‘kip’ noemde en dat ze het verband legde tussen de kip op haar bord en,… de kip die ze laatst op de kinderboerderij zag.
Ze vroeg of het hetzelfde was en ik beaamde dat. Ik moest zelf echt even slikken, maar ze vond het wel grappig.
Toen.
En at het vrolijk op, want het is haar lievelingsvlees.
Het besef wordt echter steeds groter.
We aten vandaag haring. Ze zei: ‘Was dit ook een vis?’
– ‘Ja, dit is een vis.’
‘Maar had hij ook een koppie?’
– ‘Ja, hij had ook een koppie.’
‘Maar dat is heel zielig.’
– ‘Ja, dat is wel een beetje zielig ja.’
Ik heb maar liever duidelijk dat ze weet dat ik er ook zo over denk. En laten we meteen maar HET gesprek voeren dan: ‘Vlees is ook van dieren hè,…’
‘Van wat voor dieren?’ Ze vroeg het heel voorzichtig. Ze was duidelijk nieuwsgierig, maar vond het ook eng.
– ‘Wij eten vaak vlees van runderen, dat zijn dus koeien. En kip dat is,… kip. En soms eten we vlees van varkens, bijvoorbeeld in knakworstjes.’
‘Dat is wel zielig…’, zei ze weer.
En ik zei ook weer: ‘Ja, dat is best zielig.’
En dat was het…
Ik denk echt dat er ooit een dag komt dat ze weigert vlees te gaan eten, maar vandaag blijkbaar nog niet.